
Een historisch epos
De oorsprong van de kathedraal is beladen met mysteries en moeilijk na te gaan mythes. We moeten terug naar de 7e eeuw na Christus om de oorsprong van het gebouw te begrijpen. In die tijd, in het koninkrijk van de Franken, was het noorden van Frankrijk nog weinig gekerstend en onderwierp het zich met moeite aan de Merovingische koningen.
Koning Dagobert stuurde rond 630 verschillende bisschoppen om de lokale bevolking te evangeliseren. Onder hen was een zekere Omer, een monnik uit de stad Luxeuil in de Cotentin, die het meest noordelijke bisdom van Gallië kreeg, dat van Thérouanne. Hij besloot een kerk te wijden aan de Maagd Maria op de hoogten van de heuvel Sithiu (de huidige locatie Sithieu). Geholpen door drie van zijn metgezellen, Momelin, Ebertram en Bertin, helpt Omer in 662 kort voor zijn dood een klooster te stichten aan de oevers van de Aa en vertrouwt het toe aan Bertin die abt wordt. Hij wordt begraven in de kleine kerk bovenaan de stad. Al snel krijgt het de naam Saint-Omer en het klooster Saint-Bertin.
Na verloop van tijd wordt de kerk van Saint-Omer collegiaal doordat het een belangrijk intellectueel centrum wordt en relikwieën krijgt. Met het verdwijnen van de kathedraal van Thérouanne zal zij een kathedraal worden door een bisdom te herbergen en een echt katholiek bastion vormen tegenover de opkomst van de protestanten uit Nederland.